districtsbestuurder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·tricts·be·stuur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord districtsbestuurder districtsbestuurders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de districtsbestuurderm

  1. iemand die lid is van een districtsbestuur
     Vrijwel alle 300 bezoekers van het carnaval in Langbroich zijn in beeld bij de Duitse autoriteiten. Dat zegt districtsbestuurder Stephan Pusch tegen WDR. De feestgangers moesten worden opgespoord omdat het carnaval was bezocht door de met het coronavirus besmette 47-jarige man. Vanavond werd bekend dat het aantal besmettingsgevallen in de regio Noordrijn-Westfalen is opgelopen tot 20.[1]
     In Rockland County krijgen gezondheidsinspecteurs veel weerstand, schrijft districtsbestuurder Ed Day in een persbericht. "Mensen gooien de telefoon erop en vragen niet teruggebeld te worden. Op huisbezoek bij besmette mensen krijgen inspecteurs te horen dat ze er niet over willen praten en dat ze niet terug moeten komen." Day noemt dat "onaanvaardbaar en onverantwoord".[2]
     Na een opleiding aan de Christelijke Sociale Academie in Kampen ging Terpstra aan de slag bij het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Eerst als districtsbestuurder en districtscoördinator bij de Industrie- en Voedingsbond CNV. In 1989 trad hij toe tot het dagelijks bestuur met de cao-coördinatie in zijn portefeuille en in 1993 werd hij benoemd tot voorzitter.[3]


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Duitse districtsbestuurder: vrijwel alle 300 carnavalsgangers bereikt” (Donderdag 27 februari 2020, 19:13), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Niet-gevaccineerde kinderen niet meer welkom in district New York” (Woensdag 27 maart 2019, 08:59), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “2Doekle Terpstra echte bestuurder” (Vrijdag 31 januari 2014, 21:5), NOS