distance

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
distance distances

Zelfstandig naamwoord

distance

  1. afstand
    «The distance from here to Durham is 12 miles.»
    De afstand van hier naar Durham bedraagt twaalf mijl.
vervoeging
onbepaalde wijs to  distance 
he/she/it  distances 
verleden tijd  distanced 
voltooid
deelwoord
 distanced 
onvoltooid
deelwoord
 distancing 
gebiedende wijs  distance 

distance

  1. wederkerend ~ oneself from zich distantiëren van, afstand nemen van
    «He distanced himself from the mistakes made under the Bush administration.»
    Hij distancieerde zich van de vergissingen gemaakt onder de regering Bush.