diminish
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Engels
Uitspraak
- IPA: /dɪˈmɪnɪʃ/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to diminish |
he/she/it | diminishes |
verleden tijd | diminished |
voltooid deelwoord |
diminished |
onvoltooid deelwoord |
diminishing |
gebiedende wijs | diminish |
Werkwoord
diminish
- (doen) verminderen
- «This event diminished their influence considerably.»
- Deze gebeurtenis verminderde hun invloed aanzienlijk.
- «This event diminished their influence considerably.»
- verminderen, afnemen
- «Their influence was diminishing.»
- Hun invloed was af aan het nemen.
- «Their influence was diminishing.»