dikkedarmkanker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dik·ke·darm·kan·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dikkedarmkanker | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de dikkedarmkanker m
- (medisch) kwaadaardige aandoening van het laatste deel van het maagdarmkanaal
- ▸ Stamcellen in de darm worden voortdurend geprikkeld om te groeien, maar het gen RNF43 remt die groei af. Het gen muteert bij mensen met dikkedarmkanker, alvleesklierkanker en galwegkanker. De onderzoekers hebben het gen uitgeschakeld bij muizen en ontdekten een harde groei van de darmstamcellen.[1]
- ▸ Longkanker en maagkanker zullen de komende tijd minder mannen treffen. Slokdarm-, prostaat- en dikkedarmkanker zullen juist vaker voorkomen bij mannen, net als melanomen (huidkanker). Het aantal mannen dat sterft aan kanker zal toenemen van 22.397 in 2008 tot ongeveer 27.000 in 2020[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord dikkedarmkanker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Kankerremmend gen ontdekt” (Donderdag 16 augustus 2012, 14:08), NOS
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“Veel meer kankerpatienten in 2020” (Dinsdag 6 september 2011, 11:17), NOS