Naar inhoud springen

digibeet

Uit WikiWoordenboek
  • di·gi·beet
  • In de betekenis van ‘iem. die volstrekt onkundig is op het gebied van computers’ voor het eerst aangetroffen in 1995 [1]
  • analoog aan analfabeet [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord digibeet digibeten
verkleinwoord digibeetje digibeetjes

digibeet m

  1. (informatica) volstrekt stuk onbenul op het gebied van informatica en computers
    • Echte digibeten zijn tegenwoordig zeldzaam geworden en treffen we bijna alleen nog onder ouderen aan (misschien moeten we die diersoort gaan beschermen!) 
92 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[3]