dierf

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dierf    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈdir^əf / (1 of 2 lettergrepen)

Woordafbreking

• dierf

Woordherkomst en -opbouw

• van  derf ww  met een klinkerwisseling /ɛ/ - /i/
• van  durf ww  met een klinkerwisseling /ʏ/ - /i/

Werkwoord

vervoeging van
derven

dierf

1. enkelvoud verleden tijd van derven
   

   • Ik dierf. 
     
   • Jij dierf. 
     
   • Hij, zij, het dierf.  (verouderd), meer gangbare vorm: derfde

   ▸ ⧖ Och, type, stram van leden,
   och, type, grauw van haar,
   u scheiden luttel schreden
   ter nood meer van de baar!
   En toch belooft de voren
   nog andere trezoren
   dan die 's lands akker dierf;
   toch hangen aan de transen
   nog even schone kransen
   als 't voorgeslacht verwierf!

Werkwoord

vervoeging van
durven

dierf

1. enkelvoud verleden tijd van durven
   

   • Ik dierf. 
     
   • Jij dierf. 
     
   • Hij, zij, het dierf.  (verouderd), (meer gangbare vorm: durfde

   ▸ ⧖ Goedheid, goedheid gelijk een zuster aan mijn zijde,
   hoe heb ik u verbeid, - die ik niet vrágen dierf,
   sinds, kommrend om mijn vreemd bestaan, mijn vader stierf,
   en uw gezoen, o lief, mijn doode liefde zeide...

Gangbaarheid

• Het woord 'dierf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.