dieptepunt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • diep·te·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dieptepunt dieptepunten
verkleinwoord dieptepuntje dieptepuntjes

Zelfstandig naamwoord

het dieptepunto

  1. laagste punt (ook (figuurlijk))
     Chantals mondhoeken bereikten een dieptepunt toen ze het verhaal van Jeroens ruzie met Sander vertelde.[2]
  2. moment waarop iets het slechtst is
    • De populariteit van de president bereikte een nieuw dieptepunt in de peilingen. 
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen