deoroller
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deo·rol·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van deo zn en roller zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deoroller | deorollers |
verkleinwoord | deorollertje | deorollertjes |
Zelfstandig naamwoord
de deoroller m
- apparaat met een bol aan het einde waarmee men al rollend deodorant kan aanbrengen (m.n. voor gebruik bij de oksels)
- Hij haalde een deoroller langs zijn oksels en trok een schoon ruitjeshemd aan. 'Ben ervandoor,' zei hij tegen zijn vader, die zat te lezen onder de lamp.[1]
- Witzier hoorde het rustig aan en maakte een grapje over het likken van een deoroller. Dat bleef de rest van de eerste aflevering ook de toon van Anita Wordt Opgenomen, de eerste aflevering van seizoen 2, waarin de presentatrice zich mengt onder de bewoners van twee verslavingsklinieken in Brabant, een voor jongeren en een voor volwassenen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'deoroller' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Wieringa, TommyDe heilige Rita 2017 ISBN 9789023458753 p. 8
- ↑ Het Parool H. Lips 4 oktober 2016 Anita Witzier vermijdt alle valkuilen