denk terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • denk te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugdenken

denk (…) terug

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugdenken
    • Ik denk terug. 
  2. gebiedende wijs van terugdenken
    • Denk terug! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugdenken
    • Denk je terug? 

Gangbaarheid