denier
Uiterlijk
- de·nier
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘garennummer’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | denier | deniers |
verkleinwoord | - | - |
de denier m
- gewichtseenheid van draad in grammen per 9000 m [3]
- Het woord denier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "denier" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "denier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ denier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be