deden dicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·den dicht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
dichtdoen

deden dicht

  1. meervoud verleden tijd van dichtdoen
    • Wij deden dicht. 
    • Jullie deden dicht. 
    • Zij deden dicht. 


Gangbaarheid