decorbouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

werkplaats voor decorbouw
Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cor·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord decorbouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de decorbouwm

  1. het maken van de achtergrond voor een toneelstuk, film of voorstelling
    • De Toppers hebben dus op het oog goud in handen. Met ticketprijzen die tussen de 45 en 75 euro liggen, halen ze zeker 3 miljoen euro per avond op. Nu kost de huur van de ArenA ook het nodige, om nog niet te spreken van de overige kosten voor personeel en bij De Toppers gaat ook veel geld naar zaken als decorbouw en kostuumontwerp.[1] 
    • „Wij nemen geen extra maatregelen naar aanleiding van de gebeurtenissen in Steenwijkerwold. Aan al onze leveranciers worden altijd al strenge eisen gesteld”, zegt Bollmann. „Dan heb ik het natuurlijk over de tentenbouwers, maar ook over de decorbouwers en dat soort zaken.”[2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 25 mei 2017
  2. de Telegraaf KIM KLONIA, DE 08 nov. 2012
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be