debuut

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·buut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord debuut debuten
verkleinwoord debuutje debuutjes

Zelfstandig naamwoord

debuut o

  1. het eerste publieke optreden van een artiest
    • Het debuut vond plaats in de schouwburg. 
  2. de eerste keer dat men iets doet
     Of lag hij die ophitsende lectuur te lezen om in de stemming te komen voor zijn debuut als moordenaarsheld? Dat kon ook.[1]
  3. de eerste publicatie van een schrijver
    • 'Bij nader inzien' is het debuut van J.J.Voskuil. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be