debarrasseren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·bar·ras·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Franse werkwoord débarrasser
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
debarrasseren |
debarrasseerde |
gedebarrasseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
debarrasseren
- losmaken, ontdoen van
- in de horeca het afruimen van een tafel
Gangbaarheid
- Het woord debarrasseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.