debarrasseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·bar·ras·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
debarrasseren

debarrasseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van debarrasseren
    • Ik debarrasseerde. 
    • Jij debarrasseerde. 
    • Hij, zij, het debarrasseerde.