dateren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- da·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dagtekenen’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- afgeleid van het Franse dater (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dateren |
dateerde |
gedateerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dateren
- overgankelijk de datum van ontstaan bepalen
- De vondst werd met koolstof-14 gedateerd op het begin van de zevende eeuw.
- inergatief uit een bepaalde tijd stammen
- Deze oorkonde dateert uit de zevende eeuw.
- overgankelijk een datum ergens aan hechten, dagtekenen
- Wilt u dit even tekenen en dateren?
Vertalingen
1. de datum van ontstaan bepalen
Gangbaarheid
- Het woord dateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "dateren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %