datahandel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ta·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord datahandel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de datahandelm

  1. (handel) het verkopen van verzamelde persoonsgegevens
     De Consumentenbond luidt de noodklok over datahandel door gratis apps als Tinder en Grindr. Uit onderzoek van een Noorse consumentenorganisatie blijkt dat tien populaire gratis applicaties gebruikersgegevens verzamelen en doorspelen naar meer dan 135 partijen. Dat gebeurt buiten het medeweten en dus zonder toestemming van de gebruikers.[1]
     Maar dat gebeurt dus niet, zegt Wolfsen. "Juist daarom worden wij hier zoveel over gebeld. En juist daarom doen we onderzoek naar dit soort type datahandel. Omdat het haaks staat op alles waar de privacywetgeving voor staat. Dat vind ik zorgelijk." Om die reden gaat hij één bond doorlichten om zo de regels voor álle bonden scherp te stellen en hen te waarschuwen. De tennisbond erkent dat het om de KNLTB gaat.[2]
     Verhoeven spreekt van een dubieuze praktijk en schimmige datahandel. Binnenkort houdt de Tweede Kamer een debat over Facebook en privacy. De handelwijze van de Kamer van Koophandel wordt daarbij meegenomen, zegt Verhoeven.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Consumentenbond: actie tegen Tinder en andere apps die data doorverkopen” (Dinsdag 14 januari 2020, 18:26), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron
    Arjan Dijksma en Guido van Gorp
    “Hoe de gegevens van tennissers en voetballers doorverkocht worden” (Maandag 17 december 2018, 17:25), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Kamer wil opheldering over dataverkoop Kamer van Koophandel” (Woensdag 18 april 2018, 13:52), NOS