dameskapsalon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

dameskapsalon
Uitspraak
Woordafbreking
  • da·mes·kap·sa·lon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dameskapsalon dameskapsalons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dameskapsalon m/o

  1. (economie) zaak waar vrouwen hun haar kunnen laten verzorgen
     Kort na middernacht gingen dinsdag bij bomaanslagen in Baquba, 55 kilometer ten noordoosten van Bagdad, in één straat acht winkels de lucht in, waaronder vier dameskapsalons.[1]
     In dezelfde gemeente was een man die een dameskapsalon had waar men ”polca-haar” knipte. De gemeente was in beroering geraakt omdat deze kapper zich via dagbladen aandiende.[2]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 november 2021 Weblink bron “Veel doden bij aanslag in Bagdad” (22 februari 2006), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 november 2021 Weblink bron
    J. Mastenbroek
    “Verliefd stel op zondag bij elkaar” (31 januari 2011), Reformatorisch Dagblad