dambograszanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- dam·bo·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Dambo en en graszanger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dambograszanger | dambograszangers |
verkleinwoord | dambograszangertje | dambograszangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de dambograszanger m
- (zangvogels) Cisticola dambo een vogel uit de familie Cisticolidae , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt voor in centraal Afrika en telt 2 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'dambograszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.