dachten uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dachten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɑxtə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- dach·ten uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitdenken |
dachten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitdenken
- Wij dachten uit.
- Jullie dachten uit.
- Zij dachten uit.
- Wij dachten uit.
Gangbaarheid
- Het woord dachten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.