daagden uit
Uiterlijk
- Geluid: daagden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdaɣdə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- daag·den uit
vervoeging van |
---|
uitdagen |
daagden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitdagen
- Wij daagden uit.
- Jullie daagden uit.
- Zij daagden uit.
- Wij daagden uit.
- Het woord daagden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.