cursusaanbod

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cur·sus·aan·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cursusaanbod
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het cursusaanbodo

  1. (onderwijs) de opleidingen die door een onderwijsinstelling worden gegeven
     Het ontbreken van functie-eisen maakt de FG-opleidingsbranche een aantrekkelijke, zo leert een zoekopdracht naar het huidige cursusaanbod. "Help, ik ben Functionaris Gegevensbescherming, wat nu?", op die vraag heeft menig advocaten- of consultancybureau wel een antwoord met bijbehorend prijskaartje klaarliggen. Variërend van kort tot lang, de keuze aan verschillende type FG-scholingen is groot.[1]
     Op dit moment wordt ook gewerkt aan een wet voor verdere professionalisering van de jeugdzorg. Daarin staat dat alle jeugdzorgmedewerkers geregistreerd moeten worden. Doorlopende bijscholing wordt verplicht. Wie zich niet laat bijscholen, kan uit het register geschrapt worden. De commissie-Rouvoet wil verder dat seksualiteit een vast onderdeel wordt van het cursusaanbod.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron
    Roselien Herderschee
    “Opeens heb je het, je wordt functionaris gegevensbescherming” (Dinsdag 22 mei 2018, 16:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Nieuwe aanpak misbruik jeugdzorg” (Dinsdag 14 mei 2013, 12:15), NOS