cultuurwereld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·tuur·we·reld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cultuurwereld cultuurwerelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cultuurwereldv / m

  1. (kunst) alles en iedereen die betrokken is bij de de kunst en andere cultuuruitingen
     De verhoging van de btw op cultuurtickets wordt teruggedraaid. Die verhoging zorgde voor veel ophef en verzet in de cultuurwereld. Maar na een half jaar uitstel werd het wel ingevoerd om nu dus weer te sneuvelen. De tickets worden dus weer goedkoper[2]
  2. de beschaafde wereld
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “De 'pluspunten' van het akkoord” (Woensdag 9 mei 2012, 14:30), NOS