cultuurfilosoof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·tuur·fi·lo·soof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cultuurfilosoof cultuurfilosofen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cultuurfilosoofm

  1. (beroep) (filosofie) iemand die filosofeert over het wezen van een menselijke samenleving
     De Amerikaanse cultuurfilosoof George Steiner formuleerde dat laatste heel helder, toen hij tijdens een diner in Amsterdam vertelde over zijn bezoek aan Moskou in de jaren vijftig: Ánders dan in onze wereld bestaan in Rusland geen feiten.[2]
     Vanavond in Nieuwsuur uitgebreid aandacht voor de gevolgen van de ramp in Japan. Verslaggevers Ellen Brans en Mirjam Bartelsman zijn in het getroffen gebied en doen verslag. In de studio reageren cultuurfilosoof Karim Bennamar en Ronald Schram, onderzoeker bij de onderzoeksreactor in Petten.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045024875
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 april 2022 Weblink bron “"Geen meltdown in kerncentrale Fukishima"” (14-03-2011), NOS