crisisopvang

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cri·sis·op·vang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord crisisopvang crisisopvangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de crisisopvangm

  1. tijdelijke opvang in een noodsituatie
     De staatssecretaris belooft snel verder te praten over de crisisopvang binnen het kabinet, met de veiligheidsregio's en de gemeenten.[1]
     Asielzoekers kunnen op een bus stappen naar een crisisopvang en later terugkeren. "Sommigen zijn in een paar weken wel meer dan 20 keer naar de volgende crisisopvanglocatie verhuisd. Dat asielzoekers op een gegeven moment niet meer in de volgende bus durven te stappen, zien wij niet als een eigen keuze", stelt Vluchtelingenwerk.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Kabinet wil nog eens 5600 crisisopvangplekken in hele land voor asielzoekers” (Maandag 8 augustus 2022, 23:04), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Vannacht sliepen weer enkele honderden asielzoekers in Ter Apel buiten” (Zaterdag 13 augustus 2022, 16:36), NOS