crisismoment
Uiterlijk
- cri·sis·mo·ment
- samenstelling van crisis zn en moment zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | crisismoment | crisismomenten |
verkleinwoord | crisismomentje | crisismomentjes |
het crisismoment o
- korte tijdsperiode met grote spanningen of problemen
- ▸ "De boodschap van Trump aan Moon is duidelijk: we moeten niks hebben van jullie progressieve politiek", constateert Korea-kenner Remco Breuker. "Die houding is dramatisch en enorm amateuristisch op zo'n crisismoment. Ik stond er daarnaast heel erg van te kijken dat Trump zelfs overweegt het handelsverdrag met Zuid-Korea op te zeggen. Dat is een mes in de rug van het land."[1]
- ▸ De vooraanstaande Vlaamse econoom Paul De Grauwe zegt daarover: "Wij zullen handel blijven drijven met Groot-Bittannië. Maar Italië is explosief omdat daar de financiële markten bij betrokken zijn. Je krijgt massale bewegingen en een ineenstorting van het systeem. Italië uit de muntunie, wat zijn dan de effecten voor ons? Ik denk dat het een crisismoment is."[2]
- Het woord crisismoment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Nando Kasteleijn“'Broze relatie Trump en Moon dramatisch tijdens crisis Noord-Korea'” (Maandag 4 september 2017, 14:25), NOS
- ↑ Weblink bron “Europa deze week: harde noten te kraken” (Zondag 3 juni 2018, 13:06), NOS