crisisheffing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cri·sis·hef·fing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord crisisheffing crisisheffingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de crisisheffingv

  1. (economie) eenmalige extra belasting die men moest betalen bij zeer hoge inkomst om de economische crisis te kunnen bestrijden
     Uitgangspunt van de maatregelen is dat werk boven inkomen gaat. Voor 2013 worden geen extra bezuinigingen voorgesteld. Het kabinet wil belastingschijven en heffingskortingen bevriezen en zet in op een extra jaar de nullijn voor rijksambtenaren. Verder wil het ook dat de werknemers in de zorg er 2,5 jaar niets bij krijgen. De crisisheffing die werkgevers moeten betalen voor hoge inkomens geldt ook volgend jaar. Een eerder aangekondigde lastenverlichting voor bedrijven gaat niet door.[1]
     Er is groeiend verzet tegen de crisisheffing; een extra maatregel van het rijk om topinkomens zwaarder te belasten. Belastingadviseurs zeggen dat de maatregel oneerlijk is en dat bedrijven massaal bezwaar moeten maken.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Krijgt kabinet oppositie warm voor plannen?” (Vrijdag 1 maart 2013, 12:42), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Onrust over crisisheffing” (Woensdag 20 februari 2013, 18:24), NOS