corresponderen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cor·res·pon·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
corresponderen
correspondeerde
gecorrespondeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

corresponderen

  1. inergatief ~met: overeenstemmen met
    • De uitkomsten van het ATLAS- en CMS-experiment correspondeerden zo goed dat met de aanwezigheid van het Higgs-boson zeer waarschijnlijk achtte. 
     Maar hoewel ze zich door al die mooie woorden nog in een soort van trance bevond, bemerkte Chantals onderbewustzijn dat de gezichtsuitdrukking en de oogopslag van Dorien niet met elkaar correspondeerden.[2]
  2. inergatief het houden van een briefwisseling
    • Deze schrijver correspondeerde met veel beroemde wetenschappers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Wiktionnaire
  2. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be