coronavirusepidemie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·ro·na·vi·rus·epi·de·mie
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van coronavirus en epidemie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronavirusepidemie | coronavirusepidemieën coronavirusepidemies |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de coronavirusepidemie v
- (medisch) een virusepidemie waarbij een coronavirus zich snel verspreidt onder een grote groep van mensen
- De coronavirusepidemie zorgde van duizenden doden.