copy-pastet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·py-pastet
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
copy-pasten

copy-pastet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copy-pasten
    • Jij copy-pastet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copy-pasten
    • Hij copy-pastet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van copy-pasten
    • Copy-pastet! 
     Het aantal Kamervragen is de afgelopen jaren enorm gestegen: van zo’n 1.500 in het jaar 2000 tot bijna 2.500 dit jaar. (…) Je hoort de ambtenaar die ze in zijn mailbox krijgt al zuchten, voordat hij het antwoord copy-pastet uit een eerder antwoord.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 november 2020 Weblink bron
    Christiaan Weijts
    “Kamervragen” (1 november 2007) op nrc.nl op Wikipedia