contactlijst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tact·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord contactlijst contactlijsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de contactlijstv / m

  1. opsomming van mensen waarmee men heeft gecommuniceerd
     Een familie uit Portland heeft contact gezocht met Amazon om te onderzoeken hoe een privégesprek in hun huis kon worden opgenomen door de spraakgestuurde slimme luidspreker Alexa van Amazon, en worden doorgestuurd naar willekeurige personen uit een contactlijst van het gezin.[1]
     Bij een leerling van het Staring College aan de Beukenlaan in Borculo is corona vastgesteld. Het gaat volgens de school om een mavo-leerling. Veertien scholieren blijven daarom voorlopig thuis. Dat meldt schoolbestuurder C.E. Krist-Spit in een brief aan de ouders. „De leerling heeft contact gehad met de GGD en een contactlijst gemaakt.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Afgeluisterd door een Amazon-luidspreker, het overkwam dit gezin” (25-05-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Jelle Boesveld
    “Leerling Staring College Borculo besmet met corona; 14 scholieren blijven thuis” (06-10-2020), Tubantia