Naar inhoud springen

complete

Uit WikiWoordenboek
  • com·ple·te

complete

  1. verbogen vorm van de stellende trap van compleet


vervoeging
onbepaalde wijs to  complete 
he/she/it  completes 
verleden tijd  completed 
voltooid
deelwoord
 completed 
onvoltooid
deelwoord
 completing 
gebiedende wijs  complete 

complete

  1. onovergankelijk een punt van voltooiing bereiken, voltooid raken/worden
  2. overgankelijk afmaken, voltooien
  3. overgankelijk (een formulier e.d.) invullen
stellend vergrotend overtreffend
complete more complete/completer most complete/completest

complete

  1. compleet





vervoeging van
completar

complete

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van completar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van completar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van completar