coachgesprek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- coach·ge·sprek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van coach zn en gesprek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coachgesprek | coachgesprekken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het coachgesprek o
- gesprek met een begeleider dat erop gericht is iemand in positieve zin te veranderen
- ▸ Meteen na de vergadering zijn er coachgesprekken, waarin coach en leerling één keer per week de behaalde doelen en de weekplanning doornemen. Vijftien minuten een individueel gesprek. Een uitkomst, vinden docenten én leerlingen.[1]
- ▸ Elke startende student moet een coachgesprek krijgen waarin de mogelijkheden van hulpverlening aan de orde komen, vindt de ChristenUnie.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord coachgesprek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Linda de Groot“Zweeds onderwijsmodel wint in Nederland aan populariteit” (01-06-2017), NOS
- ↑ Weblink bron Francisca Muller“‘Studenten, trek aan de bel als het niet gaat‘” (11-05-2019,), Tubantia