chover
Uiterlijk
- cho·ver
- Herkomst: Asjkenazisch Hebreeuws [1]
- (Jiddisch-Hebreeuws) vriend, makker
- (Jiddisch-Hebreeuws) lid (synagogale eretitel voor iemand die zich in het joodse leven heeft onderscheiden)
- Het woord 'chover' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
chover |
chovia |
chovido |
volledig |
chover
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Portugees
- Woorden in het Portugees van lengte 6
- Werkwoord in het Portugees