chipfabriek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chip·fa·briek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chipfabriek chipfabrieken
verkleinwoord chipfabriekje chipfabriekjes

Zelfstandig naamwoord

de chipfabriekv

  1. (industrie) fabriek waar men geïntegreerde schakelingen voor computers maakt
     "Schaalgrootte is belangrijk", zegt analist Jos Versteeg van Theodoor Gilissen Bankiers in het NOS radio 1 Journaal. "Een chipfabriek neerzetten kost een paar miljard en chipmachines kosten 50 miljoen euro voor een gewone terwijl de nieuwste generatie al 100 miljoen euro per stuk kost. Dat zijn investeringen die je als kleinere speler niet meer alleen kunt opbrengen."[1]
     Daarnaast verwacht het concern veel van de chipdivisie. Samsung bouwt onder meer een nieuwe chipfabriek voor 12 miljard dollar.[2]
     De Verenigde Staten en de Europese Unie willen verandering brengen in de dominante positie. De EU wil in 2030 een vijfde van alle chips maken en zal komende jaren miljarden besteden om de productie van chips in EU-landen te vergroten. En het Amerikaanse Intel gaat een chipfabriek bouwen in Duitsland, die in 2027 klaar moet zijn.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Miljardenovername door Nederlandse chipfabrikant” (Maandag 2 maart 2015, 07:41), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Samsung ziet winst kelderen” (Dinsdag 7 oktober 2014, 08:29), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Op chipgebied domineert Taiwan, en dat kan nu tot problemen leiden” (Dinsdag 9 augustus 2022, 07:00), NOS