centrumgemeente

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cen·trum·ge·meen·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord centrumgemeente centrumgemeenten
centrumgemeentes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de centrumgemeentev

  1. grote gemeente die bepaalde gemeentelijke taken voor omliggende gemeentes uitvoert
     Dat schrijft de Rekenkamer in een rapport dat volgens Omroep West vandaag wordt gepresenteerd. Den Haag voert als 'centrumgemeente' de ondersteuning uit voor mensen die dakloos zijn in de gemeentes Wassenaar, Den Haag, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer. Den Haag moet volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning hulp bieden die 'passend is bij de problematiek' en 'gericht op herstel van zelfredzaamheid en participatie'. Maar slaagt daar nauwelijks in, volgens de Rekenkamer.[1]
     Dat Losser zoveel moet inleveren heeft met name te maken met het sociaal domein. Door een andere manier van berekenen valt dat voor Losser ongunstig uit. Nijhuis: „Bovendien, zo heeft het Rijk bepaald, gaat er meer geld naar centrumgemeenten. Een gemeente als Haaksbergen bijvoorbeeld, vergelijkbaar met Losser, gaat er wel op vooruit, puur omdat dat meer een centrumgemeente is dan Losser.”[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Opvang daklozen in Den Haag in gebreke” (Donderdag 18 januari 2018, 08:13), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron
    Bert Holst
    “Rijk benadeelt Losser zwaar: 60 euro per inwoner minder per jaar” (16-09-2021), Tubantia