carnavalstoet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

carnavalstoet
Uitspraak
Woordafbreking
  • car·na·val·stoet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord carnavalstoet carnavalstoeten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de carnavalstoetm

  1. (feest) optocht die deel is van het carnavalsfeest en bestaat uit praalwagens en verklede mensen
     De man die gisteravond probeerde in te rijden op de carnavalstoet in het Vlaamse Aalst is vrijgelaten onder strenge voorwaarden. De burgemeester van Aalst, Christoph D’Haese, begrijpt er niets van. ,,Absolute waanzin en volstrekt onaanvaardbaar”, stelt hij.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Ann De Nil
    “Man die inreed op carnavalsoptocht in Aalst vrijgelaten” (04-03-2019), Tubantia