carnavalstoet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- car·na·val·stoet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van carnaval zn en stoet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carnavalstoet | carnavalstoeten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de carnavalstoet m
- (feest) optocht die deel is van het carnavalsfeest en bestaat uit praalwagens en verklede mensen
- ▸ De man die gisteravond probeerde in te rijden op de carnavalstoet in het Vlaamse Aalst is vrijgelaten onder strenge voorwaarden. De burgemeester van Aalst, Christoph D’Haese, begrijpt er niets van. ,,Absolute waanzin en volstrekt onaanvaardbaar”, stelt hij.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord carnavalstoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.