carnavalsstichting
Uiterlijk
- car·na·vals·stich·ting
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carnavalsstichting | carnavalsstichtingen |
verkleinwoord |
de carnavalsstichting v
- organisatie die zorg draagt voor het carnavalsfeest
- ▸ De start van carnaval staat gepland voor 26 februari. Ook in Tilburg is verplaatsen niet aan de orde, zegt bestuurslid Patrick Dewez van de plaatselijke carnavalsstichting. "We vinden carnaval in februari een katholieke traditie in Kruikenstad die tot ons cultureel erfgoed behoort. Het bestuur wil na 14 januari, als de lockdown dan tenminste voorbij is, kijken of de optochten tijdens halfvasten kunnen, de vierde zondag in de veertig dagen tussen carnaval en Pasen.[1]
- ▸ Die oproep nam de Carnavalsstichting Tilburg (CST) ter harte. Een onafhankelijke commissie onderzocht hoe vrouwen in de toekomst representatieve functies kunnen vervullen en sprak daarover met ruim 1200 Tilburgers.[2]
- Het woord 'carnavalsstichting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.