carnavalsprins

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·na·vals·prins
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord carnavalsprins carnavalsprinsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de carnavalsprinsm

  1. persoon die in een bepaalde plaats het carnavalsfeest leidt
     In Maastricht is vanmiddag na twee jaar een nieuwe carnavalsprins uitgeroepen. De stad is de enige grote gemeente in Limburg die voor het carnavalsseizoen een prins heeft, meldt 1Limburg.[1]
     Ali kwam anderhalf jaar geleden Nederland binnen als vluchteling uit Aleppo, nu is hij een van de prinsen van Maastricht. De 21-jarige Syriër is vanaf morgen carnavalsprins Ali d'n Ierste in Maastricht tijdens Vastelaovend – zoals ze in Limburg het carnavalsfeest noemen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Maastricht heeft na twee jaar een nieuwe carnavalsprins” (Zaterdag 19 februari 2022, 16:52), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Carnaval met Prins Ali uit Aleppo” (Vrijdag 5 februari 2016, 22:38), NOS