campinggevoel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cam·ping·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord campinggevoel campinggevoelens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het campinggevoelo

  1. kenmerkende emotionele gewaarwording die hoort bij het kamperen op een daarvoor ingericht terrein
     Tijdens een grote stroomstoring in Rotterdam, waar hij toen woonde, kon Klaassen niet voor zijn zoontje zorgen. "Zo ben ik überhaupt gaan nadenken over de voorbereidingen. En dat terwijl ik altijd al iemand was die van survival hield. Hiken, backpacken. Overleven heeft raakvlakken met het campinggevoel. Je kunt je huis niet op je nek zetten."[1]
     "Dit is toch hartstikke leuk. Er is wat actie", zegt een 'kampeerster' in Emmeloord bij Omroep Flevoland. "Ik ben 97 en ik heb veel gekampeerd. Nu kan dat niet meer, maar ik krijg op deze manier toch weer een beetje het campinggevoel."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 juni 2022 Weblink bron “Na een ramp houden preppers het nog maanden vol in hun huis” (21-08-2017), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 juni 2022 Weblink bron “97 jaar oud en toch op de camping in Emmeloord” (23 juni 2022), NOS