busongeluk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bus·on·ge·luk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord busongeluk busongelukken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het busongeluko

  1. verkeersongeval met een autobus
     Bij een busongeluk in India zijn zeker 44 doden gevallen. 35 mensen raakten gewond, toen de bus van de weg raakte en 150 meter naar beneden viel in een kloof.[1]
     Minstens 25 mensen zijn omgekomen bij een zwaar busongeluk in Bolivia. De bus stortte na een aanrijding 200 meter naar beneden en kwam in een ravijn terecht. 24 mensen raakten gewond.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “44 doden bij ongeluk met bus in India” (20-06-2019), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Zeker 25 doden bij busongeluk Bolivia” (22-04-2019), NOS