busnet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

busnet Den-Haag 2010
Uitspraak
Woordafbreking
  • bus·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord busnet busnetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het busneto

  1. samenhangend netwerk van busverbindingen
    • Verwacht wordt dat tijdens de Olympische Spelen een miljoen passagiers extra van het busnet gebruik zullen maken. Op een normale dag zijn dat er 1,6 miljoen. Ultieme gesprekken om de staking af te wenden, brachten donderdag niets op. [1] 
    • Stadsvervoerbedrijf GVB bevestigt dat er tram- en buslijnen in de richting noord-zuid verdwijnen, maar zegt dat er in oost-westrichting ritten bij komen. Bovendien wordt 400 miljoen geïnvesteerd in het tram- en busnet, aldus het bedrijf. [2] 
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen