burgemeesterse
Uiterlijk
- Geluid: burgemeesterse (hulp, bestand)
- IPA: / ˌbʏrɣəˈmestərsə / (5 lettergrepen)
- bur·ge·mees·ter·se
- afgeleid van burgemeesters zn met het achtervoegsel -se
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burgemeesterse | burgemeestersen |
verkleinwoord | - | - |
de burgemeesterse v
- (historisch), (politiek) echtgenote van het hoofd van het gemeentebestuur (in de tijd dat dit vanzelfsprekend een man was)
- ▸ Ik ben een verklaard voorstander van de benoemde burgemeester, maar kan niet ontkennen dat in mijn start sterke trekken van de gekozen man zaten. (…) De drie dorpen kregen niet alleen een burgemeester, maar tevens een burgemeesterse. Na acht jaar vaste verkering waren verloofde Anna en ik op 21 augustus 1945 getrouwd.[1]
- Het woord 'burgemeesterse' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Maarten Schakel“De laatste der mannenbroeders. Politicus met een ideaal.”, 2e druk (1982), De Haan, Haarlem, ISBN 90 228 3587 1, p. 17
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -se in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Historisch in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal