buk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- buk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bukken |
buk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bukken
- Ik buk.
- gebiedende wijs van bukken
- Buk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bukken
- Buk je?
Alas-Kloeët Bataks
Uitspraak
- IPA: /buʔ/
Zelfstandig naamwoord
buk
Slowaaks
Zelfstandig naamwoord
buk m
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
buk m
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woorden in het Alas-Kloeët Bataks
- Woorden in het Alas-Kloeët Bataks met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Alas-Kloeët Bataks
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Plantkunde in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Plantkunde in het Tsjechisch