bukový

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /bʊkɔʊ̯viː/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord buk met het achtervoegsel -ový

Bijvoeglijk naamwoord

bukový

1. (plantkunde) beuken-; met betrekking tot beuken.

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /bʊkɔviː/

Woordafbreking

• bu·ko·vý

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord buk met het achtervoegsel -ový

Bijvoeglijk naamwoord

bukový

1. (plantkunde) beuken-; met betrekking tot beuken.

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	bukový		buková	bukové	bukoví	bukové		buková
genitief	bukového		bukové	bukového	bukových
datief	bukovému		bukové	bukovému	bukovým
accusatief	bukového	bukový	bukovou	bukové	bukové			buková
vocatief	bukový		buková	bukové	bukoví	bukové		buková
locatief	bukovém		bukové	bukovém	bukových
instrumentalis	bukovým		bukovou	bukovým	bukovými

Vervoeging

stellend	bukový
vergrotend	bukovější
overtreffend	nejbukovější

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)