buitenschrijnwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·schrijn·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenschrijnwerk buitenschrijnwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het buitenschrijnwerko

  1. (bouwkunde) ramen en deuren in de buitenmuren
     ,,We kwamen terug van een dagje Planckendael en opeens zagen we dat een groot stuk van onze straat paars zag. Bij ons heeft vooral het buitenschrijnwerk het hard te verduren gekregen. Binnen is het poeder tot in onze slaapkamer gewaaid. Onze lakens en gordijnen zien paars. Gelukkig is de slaapkamer van ons zoontje gespaard gebleven."[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Huizen en schapen onder paarse verf na Color Run” (14-07-2015), Tubantia