buigbaarheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buig·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buigbaarheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buigbaarheidv

  1. de mate waarin iets gebogen kan worden zonder te breken op de knikken
     Anderen vragen zich af of buigbaarheid werkelijk veel bijdraagt aan het kijkplezier. Enkele jaren terug werd voorspeld dat 3D-tv de nieuwe standaard zou worden, daar is niets van terechtgekomen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Samsung presenteert buigbare tv” (Dinsdag 7 januari 2014, 07:24), NOS