budgettering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bud·get·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van budgetteren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | budgettering | budgetteringen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de budgettering v
- het budgetteren
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord budgettering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.