debudgettering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·bud·get·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord debudgettering -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de debudgetteringv

  1. een bepaalde uitgave, die zou moeten zijn opgenomen, komt niet in de begroting voor, maar wordt op een andere wijze gefinancierd
Antoniemen

Gangbaarheid