bruinkraagboskalkoen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- bruin·kraag·bos·kal·koen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bruinkraag zn en boskalkoen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruinkraagboskalkoen | bruinkraagboskalkoenen |
verkleinwoord | bruinkraagboskalkoentje | bruinkraagboskalkoentjes |
Zelfstandig naamwoord
de bruinkraagboskalkoen m
- (hoendervogels) Talegalla jobiensis een vogel uit de familie grootpoothoenders (Megapodiidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1874 door Meyer. Het is een endemische vogelsoort uit Nieuw-Guinea
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bruinkraagboskalkoen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.